Ik hoor het voortdurend bij de personen die ik ondersteun in hun herstel: Er is schaamte. Deze schaamte maakt het vaak moeilijk om de zaken te doen waarvan we weten dat ze belangrijk zijn om te kunnen groeien.

Er zijn redenen genoeg om zaken voor jezelf te houden, maar wanneer de reden schaamte is, voelt dit toch vooral vervelend en beperkend.

Ook maar mensen
Als therapeut motiveren we cliënten om zich niet te laten leiden door schaamte en onzekerheid. We leren ze met mildheid kijken naar hun aangename en minder aangename kanten. Mooi toch? Het lijkt een makkie, gooi maar overboord die schaamte, niet helpend.

Ik ben dankbaar, hoe ik, dit alles wetende als therapeut, toch ook zelf (want ja hoor, 'ook maar mensen’) deze hardnekkige schaamte heb mogen ervaren. Hoe ik heb mogen ervaren hoe sterk dit gevoel kan zijn. Hoe je weet dat het helpend zou zijn je niet te laten leiden door dit gevoel, en het toch geen evidentie is om dit ook echt te doen.
En we horen het graag, dat het taboe op psychische problemen stilaan verdwijnt. De praktijk leerde me helaas iets anders.

Ik denk dus ik schaam
Ik herstelde zelf van een eetstoornis. Niet op 1-2-3, en niet zonder vallen en weer opstaan. Maar het moeilijkste was misschien wel het feit dat het nog jaren duurde vooraleer ik erin slaagde de schaamte hierover te overwinnen. Je zou denken, als er één plaats is waar er geen taboe heerst, is het toch wel daar, psychologen onder elkaar. Was het maar zo. Vooroordelen zijn er overal.
En geloof me, het voelt nogal verwrongen: Enerzijds voorvechter willen zijn in het doorbreken van het taboe op psychische problemen, anderzijds de lippen stijf willen houden door schaamte, angst en onzekerheid over eigen kwetsbaarheden.

- Een psycholoog die zelf te maken kreeg met een psychisch probleem, is die wel in staat zijn job te doen? - Deel ik dit best wel of beter toch maar niet tijdens een sollicitatiegesprek? - Vinden cliënten me een incompetente therapeut wanneer ze dit weten? - Zullen andere hulpverleners nog wel cliënten verwijzen? - Gaan mensen wel geloven dat ik hersteld ben? - Gaan ze nu focussen op mijn eetgedrag, op hoe ik eruitzie, en daarover oordelen? - Gaan ze me enkel nog zien als 'het probleem’? - Kan ik wel mensen begeleiden die worstelen met soortgelijke problemen? - Zijn het niet net mijn blinde vlekken die me overtuigen dat ik hiervoor wél de competenties heb? - Kan ik wel genoeg afstand nemen? - Voldoende objectief zijn? - Kan ik nog wel een goede hulpverlener zijn? …

Hierboven alvast een greep uit het onuitputtelijke aanbod aan vragen en onzekerheden geproduceerd door mijn grijze massa. Eén voor één prachtexemplaren die gracieus hielpen de schaamte in stand te houden.

Het zou uiteraard in mijn nadeel pleiten, moest ik me deze vragen niet stellen. Zelfreflectie binnen ons beroep: essentieel.

Even essentieel? - Het goede voorbeeld geven.
Hoe kunnen we verwachten van cliënten dat ze hun kwetsbaarheid tonen, als we onszelf groot en sterk willen houden?

Bekentenissen
Ik verbaas me nog steeds wanneer ik bij collega's, vrienden, familie eigen kwetsbaarheden deel. Steeds opnieuw leidt dit tot onverwachte, voorzichtige, en vaak zeer herkenbare 'bekentenissen' van de ander. Ik zeg bekentenissen, want zo voelt het. Alsof die ander opgelucht is. Opgelucht, dat er eindelijk ruimte is om deze 'schaamtelijke' kant te mogen en kunnen opbiechten. Maar waar schamen we ons toch voor?
Hoe komt het toch,
dat pas wanneer je zelf toegeeft bang te zijn, je hoort dat de ander zich ook wel eens angstig voelt;
dat pas wanneer je vertelt dat het jou even te veel is, de ander toegeeft ook wel eens een potje te janken in zijn zetel;
dat de ander pas durft spreken over zijn bezoek aan de psycholoog, nadat je zelf aangeeft hoezeer het jou geholpen heeft.
We worstelen allen met gelijkaardige, menselijke thema's en uitdagingen. We slagen er vreemd genoeg in om ze voor onszelf te categoriseren als abnormaal en schaamtelijk.

Daarom zie ik het als onze taak,
als psycholoog,
als ijveraar voor het doorbreken van het taboe op geestelijke gezondheid,
als mens,
om niet enkel onze cliënten te motiveren, maar om alvast zelf de moed te hebben om (ondanks onze persoonlijke lijst aan vragen en onzekerheden), te durven, te delen, op die momenten dat het er toe doet. Om te normaliseren. Want iedereen worstelt, elk op een eigen manier, soms meer, soms minder.
Ik wil er voor strijden dat schaamte niet hetgene is dat ons tegenhoudt om vérder te gaan.

En als we ons dan toch graag willen schamen, moeten we dat misschien doen voor het feit dat we er nog steeds niet in geslaagd zijn om het taboe te doorbreken. Dat het ons nog steeds maar moeizaam lukt om eindelijk eens gewoon normaal te doen over psychische problemen.